De fronten van de 121 toets Gebroeders Decap Orgels zijn
gemakkelijk te herkennen aan de zogenaamde art-deco stijl, strakke plinten met
opvulling van houtsnijwerk en instrumenten.
Bij de opzet van de fronten is met uitgegaan van één
basisontwerp, uitgegaan werd van een portaal A met een hoogte van
3,25 meter en een breedte van 6,25meter. De onderste plint B is
gemiddeld 50cm hoog. Op tweederde van portaal A is een horizontale
plint aangebracht C de bovenzijde van deze plint heeft een hoogte
van 2,20meter dezelfde hoogte als de orgelkasten. Op deze horizontale plint werd
meestal de naam van de firma of de naam van het orgel geplaatst. Op portaal A
rust de kap, de basis bestaat uit een rechthoek met afgeronde hoeken. Op en voor
deze kap komen de kapconstructies die van orgel tot orgel verschillen. Aan beide
zijden van portaal A komen vleugels die ook weer bestaan uit een
rechthoek met een afronding aan de bovenzijde. Links en rechts van de hoofdkast
bevinden zich vlakke panelen 2. Bij orgels met twee accordeons
staan voor de binnenste zijkasten links en rechts ronde zuilen D.
Bij de orgels met één accordeon bevinden de zuilen zich aan de buitenzijde van
de binnenkast 2.
Het basisontwerp heeft verschillende vakken om op te vullen met
houtsnijwerk of instrumenten. Vak 1 was de vaste plaats voor de
centrale saxofoon en vak 3 voor het slagwerk, bij latere
verbouwingen werden deze ook wel gewisseld. Voor de panelen 2
was plaats voor extra zuilen, saxofoons of accordeons. In de vakken 4
is plaats voor accordeons.
Van dit basisontwerp zijn vele varianten afgeleid. Het aantal
accordeons varieerde van 1 tot 3 en bij latere verbouwingen wel tot 4 en het
aantal saxofoons varieerde van 1 tot 3.
Door de vele verbouwingen hebben de
121 toets orgels veel veranderingen ondergaan maar als je goed kijkt is het
basisontwerp nog goed te zien. |